Archeologie

Wist je dat dit gebied ooit deel uitmaakte van het oude landschap vóór Oosterwold en zelfs vóór de Zuiderzee?

Oosterwold ligt in een gebied dat al 10.000 jaar geleden al bewoond werd en waar nog steeds sporen te vinden zijn van verre voorouders. De vroegere bewoners waren vooral jagers en verzamelaars die gebruik maakten van de overvloedige natuurlijke hulpbronnen in het oude Eemgebied. De resten die ze achterlieten, zijn opmerkelijk goed bewaard gebleven doordat ze duizenden jaren onder het grondwaterniveau in de bodem lagen, beschermd tegen zuurstof. Daarom hebben de archeologische vindplaatsen in Oosterwold grote historische waarde. In Europa is afgesproken dat deze oude en bijzondere plekken het liefst in de grond bewaard worden.

Wat betekent dat voor een ontwikkelgebied als Oosterwold?

Voordat bouwontwikkelingen in Oosterwold kunnen plaatsvinden moeten onderzoekers eerst vaststellen of er archeologische schatten verborgen liggen. Dit onderzoek omvat mechanische boringen en soms zelfs het graven van proefsleuven. De sporen van vroegere bewoning en eventuele vondsten worden zorgvuldig gedocumenteerd. Bodemmonsters worden gezeefd en in het laboratorium geanalyseerd. Zodra bekend is welke ruimtelijke ontwikkeling gaat plaatsvinden, neemt de gemeente een beslissing over hoe met de archeologisch waarden om te gaan, met de voorkeur om ze in de bodem te behouden (ruimtelijke bescherming). In gevallen waar de vindplaatsen de ontwikkelingen echt in de weg staan en er geen andere oplossingen zijn, kan de gemeente besluiten om ze te laten opgraven door een gecertificeerd archeologisch bedrijf. De kosten hiervan zijn voor de eigenaar van het perceel. Bij diep gelegen vindplaatsen (ongeveer 4 meter diep) kunnen de opgravingskosten echter aanzienlijk zijn, dus in de meeste gevallen is behoud in de bodem de beste optie.

De onderzoeken in Oosterwold

De gebiedsorganisatie Oosterwold zorgt ervoor dat namens alle kopers gezamenlijk archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd voor alle uit te geven percelen. Dit onderzoek verloopt in verschillende stappen. Eerst wordt bepaald welke delen van een perceel in het verleden geschikt waren voor bewoning (verkennende fase). Daarna worden de kansrijke delen onderzocht op mogelijke archeologische vindplaatsen via boringen en graven (karterende fase). Vervolgens worden de exacte grenzen vastgesteld en de fysieke en inhoudelijke waarde van deze vindplaatsen beoordeeld (waarderende fase). Dit betekent dat individuele initiatiefnemers zelf geen apart archeologisch onderzoek hoeven te regelen. Tijdens de verkaveling wordt al rekening gehouden met eventuele beschermde en te behouden vindplaatsen, en de kosten worden eerlijk verdeeld. Zo wordt samen gezorgd voor de rijke geschiedenis van Oosterwold en behoudt men deze voor toekomstige generaties.

Meer informatie:

Wat voor soort vondsten zijn gevonden?

De resten die onze vroege voorouders in hun jacht- en viskampen achterlieten, worden bij onderzoek via mechanische boringen opgeboord of vrijgelegd door middel van proefsleuven, Gedacht kan worden aan gereedschappen van vuursteen, natuursteen, hout, bot en gewei. Soms wordt ook aardewerk gevonden.

Belangrijk zijn de vondsten van voedselresten (hazelnoten, dierlijk bot, visresten, verkoolde granen, zaden, wortels en knollen) die vaak in zeefmonsters worden aangetroffen. . Deze resten zijn door de pioniers uit de midden-steentijd (8800-4900 v Chr) achtergelaten. Deze jagers en verzamelaarsgroepen woonden op de hogere dekzandgebieden en gebruikten het voedselrijke Eemgebied om voedsel te vergaren. Er werd volop gevist, op vogels gejaagd, maar ook werden noten, zaden, vruchten en wilde groenten verzameld. Daarbij bivakkeerden ze vaak gedurende een seizoen op de verschillende hogere delen van het toenmalige landschap in vis- en jachtkampjes. Vaak kwamen ze meerdere jaren achter elkaar terug op dezelfde plek. Ze kookten en roosterden het voedsel over kuilen waarin hout(skool) werd verbrand, ook wel kuilhaarden geheten.

 

Omgaan met vindplaatsen

Als de gemeente beslist dat zich te behouden archeologische vindplaatsen in de grond bevinden, dan worden deze beschermd. Op de initiatievenkaart zie je deze vindplaatsen als arcering op de kaart; het zijn vaak rondjes of clusters van (elkaar overlappende) rondjes met een kernzone en daaromheen een bufferzone. In het bestemmingsplan is vastgelegd dat deze vindplaatsen niet mogen worden aangetast door ontwikkelingen. Je mag boven archeologische vindplaatsen in ieder geval niet bouwen. Door de slappe bodem (klei en veen) moeten huizen namelijk gefundeerd worden op heipalen die reiken tot in de Pleistocene ondergrond op 4-10 m diepte en deze zullen dan ook door de vindplaatsen heen gaan. Gelukkig is er in Oosterwold veel ruimte voor groen en kun je de archeologisch beschermde vindplaatsen wél inpassen, bijvoorbeeld in je stadslandbouw (zonder diepwortelende beplanting), als publiek groen en desgewenst met een educatief tintje.

Toch bouwen, graven of ophogen op archeologische vindplaats?

Op een archeologisch vindplaats mag je dus niet bouwen, geen roodkavel realiseren, niet graven, heien, maar ook niet ophogen of door middel van verticale drainage het waterpeil substantieel verlagen.

Per 25 juni 2021 (nieuwsbrief) is het onder strenge voorwaarden, als het echt niet anders kan, mogelijk te bouwen in de bufferzone (van 10 meter), maar uitsluitend voor een vergunningsplichtig bouwwerk. Vergunningvrij bouwen is hier dus uitgesloten! Je bent verplicht om technische maatregelen te treffen, waardoor archeologische resten in de bodem ongemoeid blijven (ook qua gronddruk). Ook moet je je laten begeleiden door een gecertificeerd deskundig archeologisch onderzoeksbureau op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties (zie bestemmingsplan 13.14.2 a en c). In beginsel wordt roodkavel dat gelegen is binnen de begrenzing van vindplaatsen bij de toetsing van je inrichtingsplan afgekeurd. Neem dus tijdig contact op met de beleidsadviseur Archeologie van de gemeente Almere om te bespreken welke mogelijkheden er zijn om ontwikkeling mogelijk te maken en de vindplaatsen in te passen.

Wegen, verhardingen en nutsleidingen over archeologische vindplaatsen

In beginsel kunnen ontsluitingswegen en wegen naar de afzonderlijke kavels worden aangelegd, ook met archeologische vindplaatsen, mits deze vindplaatsen diep genoeg liggen en de ingrepen deze vindplaatsen niet zullen aantasten. Er zijn ook voor de aanleg van wegen voorwaarden gesteld, waarover vooraf met de beleidsadviseur Archeologie van de gemeente Almere overleg zal moeten plaatsvinden. Daarbij wordt vooral bepaald tot welke diepte de aanleg mag plaatsvinden en of de weg in ieder geval buiten de vindplaatsen worden gerealiseerd. De archeologische beleidskaart Almere toont per gebied met welke vrijstellingen per oppervlakte en diepte je rekening moet houden. Deze vrijstellingen zijn beperkt en moet je daarom altijd afstemmen met het gebiedsteam. De aanleg van de parkeerplaatsen en andere verharding op de vindplaats is alleen mogelijk als deze waterdoorlatend zijn. Voor nutsleidingen en rioleringen geldt hetzelfde als voor de aanleg van wegen.

Let op veld A:

Bij de noordelijke blauwe zone van veld A is op dit moment het collectief archeologisch vooronderzoek nog niet helemaal afgerond, omdat de vindplaats nog gewaardeerd moet worden. Hier is nog enige tijd mee gemoeid, omdat bodemmonsters door specialisten worden onderzocht. Hou rekening met een onderzoekstermijn van 6-12 maanden. Gebleken is dat vlak onder de oppervlakte sprake van een archeologische vindplaats uit de steentijd, mogelijk resten van een voormalige akker. Onderzocht wordt welke gewassen op deze akker werden verbouwd, onder welke omstandigheden (natheid, zoet, brak of zoutwater milieu) de akker werd gebruikt en welke aanwijzingen er zijn voor het verlaten ervan. Pas als de waardering afgerond is, kan de gemeente bepalen of en welke ruimtelijke beperkingen er worden gesteld aan de planontwikkeling ter plaatse van de vindplaats.

Kosten

Na afronding van het complete collectieve archeologisch onderzoek stelt het gebiedsteam de definitieve prijs per m2 vast. Alle initiatiefnemers betalen mee. De kosten worden afgerekend met de initiatiefnemer die de kavel koopt op basis van een prijs per m2. Het gaat om een bedrag van € 0,80 – € 1,00 per m2 kaveloppervlak.